Cakepops
Klop de 75 gram boter, de suiker en de vanillesuiker tot ze roomwit zijn. Voeg de eieren één voor één toe en voeg dan de melk toe. Er mogen nog kleine klontjes boter in zitten.
Meng de bloem met het bakpoeder en zeef het boven het botermengsel. Mix dit goed door elkaar tot alle klontjes weg zijn.
Bekleed een springvorm van 26 cm doorsnede met bakpapier. (Of een kleinere, dan wordt de cake dikker en moet die iets langer in de oven.)
Verwarm de oven voor op 160 graden. Giet het cakebeslag in de vorm en strijk het glad. Bak de cake in ongeveer 25 minuten gaar. Prik met een satéprikker in de cake om te kijken of de cake gaar is.
Laat de cake goed afkoelen. Maak ondertussen de frosting. Mix hiervoor de 60 gram boter en de poedersuiker tot een romige massa. Mix er dan beetje bij beetje de kwark doorheen.
Verkruimel de cake zodra deze goed is afgekoeld. Zorg dat de kruimels allemaal ongeveer even groot zijn. Kneed er dan de frosting door heen.
Rol met koele handen 16 gelijke balletjes van het deeg. Prik deze aan een stokje (bijvoorbeeld een satéprikker) en prik ze in een blok piepschuim of zet ze in een fles.
Versier de cakepops door 400 gram melkchocolade te smelten. Schenk de chocolade in een smal glas. Doop hier de cakepops in en laat de chocolade een beetje stollen. Strooi er daarna versiering naar keuze overheen.
Zet de cakepops terug en laat ze helemaal afkoelen.