Zeef de bloem samen met het zout boven en grote beslagkom. Klopt het ei los. Verwarm de melk tot deze lauwwarm is en los hier de gist in op. Maak een kuiltje in het midden van de gezeefde bloem en schenk hier de helft van het ei en de melk in. Mix dit tot een glad beslag. Als het beslag in stukken van een lepel afvalt heeft het de juiste dikte. Dek het af met een vochtige schone theedoek en laat het beslag een uur op een warme plaats rijzen.
Schil intussen de appels, verwijder het klokhuis met een appelboor en snijd de appel in plakken. Bestrooi ze met een mengsel van suiker en kaneel. Verwarm de olie in een pan tot 170 graden.
Prik een plakje appel op een vork, haal deze door het beslag en laat deze dan in de hete olie glijden. Bak de appelflap met maximaal 3 tegelijk in ongeveer 4 minuten goudbruin. Laat ze op keukenpapier uitlekken. Bestrooi ze met poedersuiker.